Geschiedenis

De geschiedenis, 1920 (1)

Om een beetje inzicht te krijgen in de situatie van toen gaan we even terug naar de jaren rond 1920. Er waren nog maar enkele straten in Zwijndrecht, wat winkels en wat fabrieken. Zwijndrecht was overwegend een tuindersdorp. Er was voor de jeugd (16 tot 20 jaar) en in ons geval voor de ‘Gereformeerde’ jeugd weinig te doen. Het leven voor de jeugd was streng. Lange werkdagen, ’s zondags tweemaal lange kerkdiensten bijwonen en lange Jongelingsverenigingvergaderingen, zo van 7 kwartier tot 2 uur. ’s Zondagsavonds zingen bij het orgel thuis of bij een vriend en ’s maandags wachtte het werk weer.

Het klinkt natuurlijk nogal apart om te schrijven ‘Gereformeerde’ jeugd, maar dit is de grondslag van onze vereniging geworden. Nu in onze tijd is ‘Jongelingsvereniging’ een heel ouderwets woord. We zouden het nu vertalen als ‘jongens’ vereniging, maar dat is ook al weer achterhaald.

Wat deden ze zoal in zo’n jongelingsvereniging? Nou bij toerbeurt moest je een van te voren vastgesteld onderwerp uit de bijbel uitwerken. Je las jouw gedachten hierover voor en daarna werd er dan uitgebreid over gediscussieerd. Maar door de jaren heen bleek dat ze ook wel eens wat anders wilden dan discussiëren en zo kwam men op het idee om een muziekvereniging op te richten. Onze vereniging is dus ontstaan uit een Gereformeerde jongelingsvereniging. Men stak de koppen bij elkaar; er werden vergaderingen gehouden en er werden instrumenten gekocht voor wel 1500 gulden bij Kessels in Tilburg. Maar waar hadden ze dat geld vandaan gehaald? Tijdens een vergadering werd voorgesteld dat leden twee aan twee bij de burgers langs moesten gaan om geld in te zamelen en donateurs te winnen. Kregen ze geen geld dan moesten ze teksten uit de bijbel aanhalen waarin duidelijk over instrumenten gesproken wordt (waar? B.den Hoed schrijft het!) èn er was een beschermheer, de Weledele Heer Haaring. Deze bleek nogal wat geld te hebben en hij zorgde voor extra geld.

Op 11 mei 1920 werd een reglement samengesteld en wat er o.a. in stond was dat men als lid de gereformeerde beginselen moest zijn toegedaan. Al spoedig werd daar niet meer op gelet en is deze regel zelfs uit het reglement geschrapt. Nu moest er ook nog een directeur (dirigent) gezocht worden. Die vond men in de persoon van de heer Aart van der Linden uit Rijsoord. Hij was toen ongeveer 23 jaar, geboren op15 mei 1894. Zijn salaris was 20 gulden per maand

H. de Bakker

De geschiedenis, 1920 (2)

Bij de oprichting van Het Geklank bestond wel 70% van de leden uit tuinders, zoons of knechts. Zij werkten van ’s morgens 5 tot ’s avonds 8 uur. Anderen werkten 10 en 8 uur per dag en hadden een vrije zaterdagmiddag. Je zag meestal aan hun schoenen welk beroep ze uitoefenden. Sommigen hadden zich nog snel voor de repetitie even omgekleed, maar anderen kwamen direct uit het land op hun klompen. Maar de geestdrift was bij allen even groot.

Lang niet al het Gereformeerde volk was verrukt over de plannen om een muziekvereniging op te richten. Men vond het maar erg werelds! Ds. Vonkenberg, zijn naam is gegeven aan een welbekend gebouw in Zwijndrecht, dacht mee over onze naam. Het werd de naam Het Geklank des Konings, gehaald uit Numeri 23 vers 21. zie foto. Toegevoegd werd Christelijke Harmonievereniging. De contributie werd vastgesteld op 25 cent per week.

Op 28 mei hielden ze vergadering èn een eerste repetitie. Jammer genoeg waren nog niet alle instrumenten binnen. Wel waren er 1 es klarinet, 6 besklarinetten, 2 pistons, 2 trompetten, 2 bugels, 2 althoorns, 2 tenoorhoorns, 2 tuba’s, 1 esbas, 1 kleine trom, 1 grote trom. Het was een heel gedoe om ieder z’n instrument te geven wat hij graag wilde bespelen, maar wat de dirigent dan soms niet goed vond vanwege de stand van de tanden en dikte van de lippen. Ze werden net als een paard op de markt ‘in de bek gekeken’. Iemand, fors van postuur en gebit, wilde wel op zo’n fluit spelen. Het bleek een klarinet. Maar met z’n grote handen, dikke vingers en geen goed gebit, bleek het al snel een fiasco. Hij leverde zijn klarinet weer in en ze zagen hem nooit meer terug. Deze eerste repetitie, ze konden nauwelijks van een repetitie spreken, was nou niet erg geschikt voor de oren, want een ieder probeerde geluid uit z’n instrument te krijgen. Echter door volharding en trouwe opkomst van de 26 leden, werd in september 1920 met het eerste samenspel begonnen.

H. de Bakker

De geschiedenis, 1920 (3)

Eén lid, Bas den Hoed, was al twee jaar lid van “Kunst na Arbeid” in Dordrecht, maar niemand wist dat. Hij zou het zogenaamd eens proberen om geluid uit zijn bugel te krijgen en speelde gelijk al een melodietje. Hem werd gevraagd de mensen op weg te helpen. Sommigen viel het echt tegen en hadden niet gedacht dat het zo moeilijk was. Daardoor was het verloop in het begin groot. Mensen die het niet volhielden en mensen die weer enthousiast begonnen. Na een tijdje konden ze voorzichtig een psalm spelen en een makkelijk marsje. Er werd veel in groepjes thuis geoefend, van alle kanten was er actie en het kon niet uitblijven of het moest wel groeien!

Op 5 februari 1921 werden we ‘Koninklijk’ goedgekeurd en op 26 april 1921 werd tijdens een jaarvergadering 42 gulden opgehaald voor aanschaf van saxofoons en in juli 1921 wordt op voorstel van het bestuur besloten dat iedereen, op eigen kosten, een pet moest aanschaffen.

Op 16 januari 1922 was het eerste vaandel er. Vanaf 1922 gingen ze bijna elke jaar naar concours, behalve natuurlijk in de oorlog en in de loop van het jaar 1922 gaf men al diverse serenades en een concertje op Koninginnedag 31 augustus. (Koningin Wilhelmina). 1927: Er wordt een contrabas aangeschaft en in 1933 werd er een tweede Vaandel gekocht voor wel 350 gulden en gaf men een uitvoering in Hotel Het Witte Paard aan het Veerplein met mannenkoor Crescendo.

Zo door de jaren heen vonden de geijkte optredens plaats. Hier eens een serenade, dan een concert op het Oranjeplein in de muziektent, een rondgang met Koninginnedag of een buiten concert in H.I. Ambacht, Dordrecht of Rotterdam en natuurlijk traden ze op Kerstavond op.

H. de Bakker

De geschiedenis, 1937-1950

Op 21 augustus 1937 brachten ze, getooid in hun nieuwe uniformen, een serenade bij de beschermheer de Weledele Heer Haaring.

Ja en dan komt 1940 er aan. 6 leden worden gemobiliseerd. Er moest aanvraag gedaan worden bij het Duitse gerechtshof in Den Haag of we een concert op het Oranjeplein mochten geven en dat mocht gelukkig. Op 3 mei 1941 werden er nog twee serenades gegeven, maar daarna kreeg het bestuur te horen dat buiten niet meer opgetreden mocht worden. Dat was natuurlijk een hele klap voor de vereniging. Ze traden nog wel binnen op, maar dan moesten alle ramen verduisterd worden.

Zo werd er op 25 maart 1942 nog een concert gehouden in Dordrecht m.m.v. een koor. Na de pauze begonnen ze Vaderlandse liederen te zingen(!) geheel tot ongenoegen van de beheerder, want die was ontzettend bang dat de Duitsers het zouden horen. Uit angst werd kort daarop alle administratie verstopt en ook de instrumenten werden bij diverse mensen ondergebracht. Soms op zolders onder het stro. Toen kreeg de secretaris eind 1942 een schrijven dat per 1 januari 1943 de repetitieruimte ontnomen werd door Duitse militairen. Toch kwamen ze nog bij elkaar op 21 januari 1943 voor een vergadering en besloten om geen kerkdiensten en geen concerten meer te geven. Men wilde zich rustig houden anders zou men door de Duitsers wel eens verplicht kunnen worden om te spelen en dat wilden ze in geen geval. Geen instrumenten meer, geen repetitieruimte meer. Ze besloten om tot nader order uiteen te gaan.

En dan…na de bevrijding. Wat was iedereen blij. Ze brachten dan ook een muzikale hulde op het Raadhuisplein. Iedereen liep achter de muziek aan de grond trilde van het hossen en het was een geweldig optreden.

In 1947 werd het orkest uitgenodigd om het feest van Koningin Wilhelmina mee te vieren in Den Haag, wat ze maar al te graag deden. Er gingen zelfs nog enkele muzikanten van Jong Holland! Ze gingen weer naar concours en haalden in 1946 een 1e prijs met lof 343 punten, daarna gingen ze op één jaar na, weer elk jaar naar concours, marcheerden er vrolijk op los en gaven binnen- en buitenconcerten.

In 1950 studeerden ze Finlandia in en soms hadden ze ook een invaldirigent. Hij heette de heer Gotschalk. Hij vertelde tussendoor wel eens moppen en daarna ging de dirigeerstok omhoog en gingen ze direct weer verder met de repetitie.

Op 19 december 1950 werd een jubileumconcert gehouden in Kunstmin in Dordrecht.

H. de Bakker

De geschiedenis, 1950 – 1984

De jaren volgend werd naar concours gegaan, waar bijna altijd 1e prijzen werden behaald en traden we op met Koninginnedag en vanaf 1953 op 4 mei dodenherdenking.

Tot op heden (2023) wordt ook op 24 december Kerstavond opgetreden. Eerst in de Walburghal en laten toen het daar een Winkelcentrum werd, in de Bethelkerk aan de Rotterdamseweg. Bijzonder is ook nog wel om te vermelden dat bij de donateursuitvoering na de pauze altijd een blijspel werd opgevoerd van een plaatselijk toneelvereniging. Veel serenades werden gegeven bij trouwerijen, en bijzondere gelegenheden. We werden gevraagd en kregen daarvoor een enveloppe met inhoud. Door de jaren heen werd en wordt medewerking verleend aan kerkdiensten en of bijzondere dagen die in de kerk gehouden worden. We waren ook onderdeel van te houden taptoes met heel de vereniging en later gingen de drumband en de majorettes die intussen sinds 1969 deel uit maakten van de vereniging ook menigmaal naar een taptoe, o.a. in Rijnsburg in de grote bloemenhallen.

In 1957 werd het eerste vrouwelijke lid in de vereniging opgenomen. Later volgden er veel meer. De dames droegen toen donkerblauwe rokjes met een colbertje en witte blouse. Jaren later droegen de dames hetzelfde uniform als de heren, dus met lange broek.

In 1959 werd de 1e drumband opgericht en in 1965 kwam het 1e ledenkrantje uit, het heette Geklank Post. In 1967 richtten enkele leden een muziekgroep op: De Swinblazers. Het heeft niet heel lang bestaan, maar het was wel een leuke groep.

Een vast optreden voor het orkest was een jaarlijks terugkomend concertje in het psychiatrisch ziekenhuis Vrederust te Bergen op Zoom wat zeer op prijs werd gesteld.

Begin jaren 1970 werd De Boerenkapel opgericht. Zij traden op verzoek regelmatig op, o.a. bij de toenmalige voorzitter Jan Nugteren als hij Open Huis hield in de bloemenkas tegen Moederdag. Er was dan veel bezoek om planten te kopen.

Begin jaren 1970 werd de Boerenkapel opgericht. Zij traden op verzoek regelmatig op, o.a. bij de toenmalige voorzitter Jan Nugteren als hij Open Huis hield in de bloemenkas tegen Moederdag. Er was dan veel bezoek om planten te kopen.

Vanaf 1974 traden we vele jaren achtereen op in Rotterdam bij het standbeeld De Maagd van Holland op de Nieuwe Markt. Het is een monument opgericht ter ere van de inneming van Den Briel door de Watergeuzen op 1 april 1572. Het beeld, onthuld in 1874 werd bijgenaamd Vrijheidsbeeld. Door één van de nazaten van de Watergeuzen werd dan, tijdens onze muziek, een bloemenkrans om de Maagd gehangen. Na deze handeling brachten we ze vervolgens in optocht naar hun feestzaal.

In 1977 kregen we onze nieuwe groene uniformen waarna we in 1985 onze zwarte uniformen kregen. In 1978 werden de minirettes opgericht.

In 1980 reisden we met de vereniging naar onze partnerstad Norderstedt en traden daar samen met een andere vereniging op. Ook brachten zij een tegenbezoek. In 1983 hielden we onze eerste Nieuwjaarsreceptie, waarna we elk jaar op 1 of 2 januari bij elkaar komen. Om de kas te spekken werden er dikwijls een bazar en later rommelmarkten gehouden. We hadden uitwisselingsconcerten en uitvoeringen, solistenconcoursen, jubileumuitvoeringen Nieuwjaarsconcerten, vormden we een blokfluitgroep, gaven leerlingen jaarlijks een voorspeelmiddag, werden jeugdweekenden gehouden en traden we regelmatig op bij de Dienst voor gehandicapten.

H. de Bakker

De geschiedenis, vanaf 1985

In 1989 werd het Leerlingenorkest opgericht. Zij hebben veel opgetreden en diverse dirigenten stonden er voor. In 2012 kreeg het een nieuwe naam en wel Dat Klinkt, in 2017 ging het Jeugdorkest heten en in juli 2020 heet het Klank Kids.

Juli 1994 zijn Orkest en Drumband en Majorettes elk hun eigen weg gegaan. Het orkest hield de huidige naam en Drumband en Majorettes heette in het vervolg Chr. Muziekvereniging Celebration.

28 mei 2020 bestonden we 100 jaar, maar vanwege corona kon het niet gevierd worden en konden veel geplande optredens niet doorgaan. We hebben thuis diverse filmpjes opgenomen, waarna er één film van werd gemaakt die op internet werd gezet.

Op 12 december 2020 tijdens een kerstopname met een kleine groep die op afstand van elkaar wel mochten optreden, werd door de burgemeester aan het bestuur de Koninklijke Erepenning in zilver overhandigd, vanwege ons 100-jarig bestaan.

Op vrijdag 17 september 2021 was de opening van de tentoonstelling ‘100 jaar Geklank’ in De Vergulde Swaen, het Museum van Zwijndrecht, en op 24 oktober hielden we een jubileumdienst in de Bethelkerk.

Na corona gaat Het Geklank verder in een slankere vorm en moeten voor concerten soms leden vragen van een andere vereniging om ons te helpen. We hopen dat er tóch weer een opleving komt want we willen niet zonder Geklank de toekomst in gaan.

H. de Bakker