Home -> De Vereniging -> De geschiedenis -> De geschiedenis, 1920 (2)

De geschiedenis, 1920 (2)

Bij de oprichting van Het Geklank bestond wel 70% van de leden uit tuinders, zoons of knechts. Zij werkten van 's morgens 5 tot 's avonds 8 uur. Anderen werkten 10 en 8 uur per dag en hadden een vrije zaterdagmiddag. Je zag meestal aan hun schoenen welk beroep ze uitoefenden. Sommigen hadden zich nog snel voor de repetitie even omgekleed, maar anderen kwamen direct uit het land op hun klompen. Maar de geestdrift was bij allen even groot.

Lang niet al het Gereformeerde volk was verrukt over de plannen om een muziekvereniging op te richten. Men vond het maar erg werelds! Ds. Vonkenberg, zijn naam is gegeven aan een welbekend gebouw in Zwijndrecht, dacht mee over onze naam. Het werd de naam Het Geklank des Konings, gehaald uit Numeri 23 vers 21. zie foto. Toegevoegd werd Christelijke Harmonievereniging. De contributie werd vastgesteld op 25 cent per week.

Op 28 mei hielden ze vergadering èn een eerste repetitie. Jammer genoeg waren nog niet alle instrumenten binnen. Wel waren er 1 es klarinet, 6 besklarinetten, 2 pistons, 2 trompetten, 2 bugels, 2 althoorns, 2 tenoorhoorns, 2 tuba's, 1 esbas, 1 kleine trom, 1 grote trom. Het was een heel gedoe om ieder z'n instrument te geven wat hij graag wilde bespelen, maar wat de dirigent dan soms niet goed vond vanwege de stand van de tanden en dikte van de lippen. Ze werden net als een paard op de markt 'in de bek gekeken'. Iemand, fors van postuur en gebit, wilde wel op zo'n fluit spelen. Het bleek een klarinet. Maar met z'n grote handen, dikke vingers en geen goed gebit, bleek het al snel een fiasco. Hij leverde zijn klarinet weer in en ze zagen hem nooit meer terug. Deze eerste repetitie, ze konden nauwelijks van een repetitie spreken, was nou niet erg geschikt voor de oren, want een ieder probeerde geluid uit z'n instrument te krijgen. Echter door volharding en trouwe opkomst van de 26 leden, werd in september 1920 met het eerste samenspel begonnen.

H. de Bakker